Vrijwilligerswerk voor BRS behoorde niet meteen tot de pensioenplannen van KBC-er Johan Tyteca. De wereld van microfinanciering lag ver van hem. En hij was niet zeker of hij met zijn juridische achtergrond en zijn ervaring bij KBC een geschikte kandidaat was. Enkele gesprekken met doorwinterde adviseurs van het BRS Instituut overtuigden hem van het tegendeel. Ondertussen is Johan al bijna 3 jaar lid van het BRS Instituut.
“Ik wou na mijn carrière iets maatschappelijk relevants doen, liefst rond het thema ‘armoede’. Daarbij dacht ik eerder aan de noden in eigen land. Maar na de eerste contacten met BRS merkte ik dat microfinanciering in het Zuiden me boeide. En door mijn laatste functie bij KBC - als secretaris van de raad van bestuur van KBC Groep - beschikte ik over heel wat nuttige ervaring op vlak van governance. Zo belandde ik in de BRS-werkgroep rond coöperatief bestuur.
Nu is governance helemaal mijn ding, maar van coöperaties wist ik weinig. Dus heb ik eerst een postgraduaat coöperatief ondernemen gevolgd en daarna een cursus Microfact, om de cijfers en rapportering van MFI’s beter te begrijpen.
Toch was het pas later, tijdens een bezoek aan enkele cliënten van partnerorganisaties in Oeganda, dat mij duidelijk werd waar het écht over gaat. Vooral mijn ontmoeting met een groep vrouwen die op het veld werkten, bleef me bij. Als kredietnemers hadden ze zich verenigd in een coöperatie, wat hen toeliet samen een schuur te bouwen. Zo konden ze hun oogst bewaren tot ze er een betere prijs voor kregen. Alles wat ik tot dan toe geleerd had, viel hier als een puzzel in elkaar. Eindelijk begreep ik ten volle de coöperatieve gedachte ‘samen staan we sterker’. En wat de kracht is van microfinanciering.
Mijn tweede opdracht bracht mij naar Guinee, waar ik samen met KBC-er Pieter Wildermeersch en Bart Speelman van BRS een workshop gaf over coöperatief bestuur. Deelnemers waren vertegenwoordigers van vijfentwintig lokale coöperaties, verenigd in de koepelorganisatie FASeF-G. En ook bestuurders en management van de koepel waren aanwezig. De cursus ging dieper in op een aantal vraagstukken rond coöperatief beheer. Wat ons tegelijkertijd toeliet om de deelnemende coöperaties en hun overkoepelende associatie beter te leren kennen. Een ideale opstap voor de verkenning van een mogelijke structurele samenwerking met BRS.
Want ook dit maakte deel uit van onze opdracht: aftasten of deze workshop rond coöperatief bestuur kan ingezet worden als een soort teaser? Als manier om nieuwe samenwerkingsmogelijkheden met de aanwezige coöperaties af te tasten?
In Guinee bleek deze aanpak alvast succesvol. De deelnemers communiceerden heel open en praatten vrijuit. Dat ze onderling erg aan elkaar hingen en optraden als één organisatie speelde hierin beslist een grote rol. Meer dan eens werd benadrukt : “Wij zijn één”. En dat was ook zo. FASeF-G is een sterke koepel, met heel wat sterke figuren. Voorzitster Koulaka Hadja Camara bv. maakte bijzonder veel indruk. Een krachtige vrouw die heel dicht bij de leden staat. En ook vanuit de deelnemende coöperatieven durfden mensen hun gedacht zeggen. Als het bv. ging over mogelijke belangenconflicten tussen de koepel en de afzonderlijke coöperaties, spraken de leden vrijuit. Dat zegt heel veel over de koepel.
Mijn conclusie: de workshop rond cooperative governance werkt heel zeker. Maar: enkel als je samenzit met één organisatie of met meerdere coöperaties onder een sterke koepel. Ontbreekt die samenhang, dan gaan leden hun bestuursproblemen echt niet in de groep op tafel leggen en schiet zo’n workshop zijn doel voorbij. Voldoende eenheid en vertrouwen zijn essentieel voor een open gesprek en daarmee ook voor de slaagkansen van een workshop rond coöperatief bestuur.
De deelnemers in Guinee waren heel tevreden en zelf was ik ook blij. Ik geloof er echt in. Wat BRS doet, maakt een wezenlijk verschil!”