Dat een missie voor BRS heel wat teweeg kan brengen, ervoeren vier BRS-vrijwilligers in juni 2016 tijdens hun week in Kinshasa, Congo. Sarah Leclercq en Philippe Matthijs van CBC Assurances werkten er voor Mecreco, een coöperatieve spaarbank, terwijl Tom Geladé en Patrick Tulpin van KBC Verzekeringen aan de slag gingen bij CGAT, een organisatie die plaatselijke mutualiteiten ondersteunt en gezondheidsverzekeringen aanbiedt. Overdag waren de vier elk met hun eigen projecten bezig, maar ’s avonds wisselden ze hun belevenissen uit. Sarah, Tom en Patrick blikken terug op een boeiende ervaring.
Sarah: “De realiteit in Congo is toch hard. Tijdens het avondeten praatten we heel veel over wat we overdag gezien en meegemaakt hadden. En als het wat zwaar werd, gaven de anderen je weer energie.”
Patrick: “Ik was heel tevreden dat ik daar niet alleen was. ’s Avonds kon ik mijn verbazing en andere gevoelens kwijt. Wij vormden een goed klankbord voor elkaar.”
Tom: “Voor mij was het de tweede keer dat ik in opdracht voor BRS in Congo was. Daardoor wist ik een beetje wat ik kon verwachten. Nu ging het economisch wel een stuk slechter dan een jaar geleden. In de periode dat wij er waren, hadden beide bedrijven net het loon van alle medewerkers met 30 % verlaagd. Puur om te kunnen overleven. En alle medewerkers gingen daar eigenlijk op een heel constructieve manier mee om. De dokters die voor CAGT werken, zouden elders meer kunnen verdienen, maar ze blijven. Echt uit overtuiging, om mensen die arm zijn te helpen.”
Patrick: “Voor mijn vertrek zag ik mijn opdracht eerder als technische spielerei, iets waarin ik mij kon uitleven. Maar eens ter plaatse, toen ik zag hoe moeilijk de omstandigheden zijn waarin die mensen leven en werken, zei ik tegen Tom: nu weet ik waarom ik gekomen ben! Plots wordt wat je ginder doet een stuk tastbaarder.”
Tom: “Ter plaatse kan je je veel beter inleven in de dagelijkse realiteit. Dingen die voor ons vanzelfsprekend zijn, zijn dat daar niet. Niet elk kantoortje heeft een laptop bijvoorbeeld. En als ze er een hebben, is er niet altijd elektriciteit.”
Patrick: “We hebben één dag de plaatselijke kantoortjes van de mutualiteit bezocht en gepraat met de medewerkers daar. Waar heb jij het moeilijk mee? Wat zou het voor jou gemakkelijker maken? Door daar te zijn en met hen te praten, krijg je veel meer informatie en kan je echt een databank opbouwen voor de mensen die ze gaan gebruiken.”
Sarah: “Je moet je aanpassen aan de situatie ter plaatse. Mijn opdracht was om de mensen van Mecreco vertrouwd te maken met de performantie-indicatoren die BRS ontwikkelde voor microverzekeringen. Maar als bepaalde cijfers van de organisatie ontbreken en het duurt drie dagen om die krijgen, is het niet evident om je vooropgestelde doel te halen. Daarnaast probeer je ook tegemoet te komen aan wat zij op dat moment van jou verwachten. En zo kom je soms tot een heel ander resultaat dan gepland. Maar misschien wel een dat beter is omdat je vertrekt vanuit hun interesses en werkt aan iets dat zeker bruikbaar is.”
Tom: “De agenda die je op voorhand maakt, kan je niet altijd aanhouden. Onderweg komen ze met nieuwe dingen en willen ze in hun enthousiasme ook nog dit en dat doen. Ze hebben ook een andere werkcultuur, die naar onze normen wat meer chaotisch is. Minder resultaatsgericht.”
Sarah: “Wij stellen een doel voorop, we plannen hoe we daar geraken en dan doen we het. Zij creëren eerst een relatie tussen de mensen en pas dan komen de problemen op tafel. Zij richten zich veel meer op het relationele aspect bij het zoeken naar oplossingen. Wat goed is, maar wij zijn niet gewoon om zo te werken.”
Patrick: “Onze opdracht was om CGAT te helpen bij het opzetten van een informaticasysteem om de cijfers van de mutualiteit op te volgen. De eerste dagen hebben we vooral veel gepraat met hen om hun behoeftes op te lijsten. Pas op de laatste dag konden we beginnen met de technische opbouw van een datamodel. Maar die gesprekken vooraf waren wel heel nuttig.”
Tom: “De omstandigheden zijn misschien moeilijk, maar ik wil zeker teruggaan. Omdat ik heel erg geloof in wat BRS doet. Ik geloof in microverzekeren en microfinancieren. En ook in ondersteuning door het delen van expertise. Dat werkt.”
Sarah: “Ik vond het een heel positieve ervaring. Uiteindelijk geven wij hen maar één week van onze tijd, maar voor hun betekent dat heel veel. Als we met zijn allen wat meer tijd zouden geven om de mensen in het Zuiden te helpen, zou dat echt een groot verschil maken.”